Rechter Ooka was een rechter in Japan in de eerste helft van de achttiende eeuw. In die tijd had het gezag in Japen ijzeren vuisten en gebruikte die ook. De geheime politie kon iedereen zomaar oppakken en in de gevangenis smijten. Verdachten werden net zo lang gefolterd tot ze bekenden. In die politiestaat sprak rechter Ooka recht. Maar hij deed het op zijn eigen manier: heel slim; als een soort detective!
Ooka was tegen folteren. Hij betwijfelde de waarde van een bekentenis die door marteling was verkregen. Een onschuldige die werd gefolterd, wilde natuurlijk een eind maken aan die marteling. Dat kon alleen door bekennen. Maar zo’n betekenis was eigenlijk niks waard. Behalve dat vond Ooka het ook principieel onjuist om te folteren. De werkwijze van Ooka was vooral psychologisch. Hij bekeek de zaak van alle kanten en stelde goede vragen. Zo probeerde hij de waarheid te achterhalen. Daar gebruikte hij vaak de gekste trucjes voor.
Zo gaf hij eens de opdracht om een stomme wilgenboom om te hakken zodat die in de rechtszaal kon spreken als getuige. Tijdens een andere rechtszaak gaf Ooka het bevel aan iedereen in de rechtszaal om urenlang te zwijgen. En altijd had rechter Ooka succes. Hij ontmaskerde de echte misdadiger en sprak de onschuldige verdachte vrij. De rechtszaken van Ooka werden benoemd. Iedereen wilde erover horen. Op pleinen en in parken vertelden straatvertellers die spannende verhalen aan een ademloos publiek. Natuurlijk verzonnen ze er veel dingen bij.
Later kwamen er ook Ooka-boeken en Ooka-films. Op de Japanse televisie is rechter Ooka nog vaak te zien. En nog altijd gaan mensen naar zijn graf om wierook te branden en te bidden voor zijn zielenlust.