Er zijn erg veel soorten recht. Met wat voor recht je te maken hebt, ligt eraan waar het over gaat. De belangrijkste rechtsvormen zijn civielrecht, bestuursrecht en natuurlijk strafrecht. Binnen het strafrecht heb je nog het onderscheid tussen het gewone strafrecht voor volwassenen en het jeugdstrafrecht. Het jeugdstrafrecht is voor als de dader jonger dan 18 jaar is.
CIVIEL RECHT
Je hebt civiel recht, strafrecht en bestuursrecht. En daar is een groot verschil tussen. Een andere naam voor civiel recht is burgerlijk recht. Het regelt de rechtsverhoudingen tussen burgers. Als je iets koopt, moet je betalen. Als je iets huurt, heb je bepaalde rechten. Als je trouwt, krijg je bepaalde verplichtingen. Als je ergens vast werk hebt, mogen ze je niet zomaar ontslaan. Enzovoort.
Kopen, huren, trouwen en werken zijn activiteiten waar wettelijke rechten en plichten aan vast zitten. En zo zijn er meer: scheiden, staken, erven, iets beschadigen en ga maar door. Meestal komen beide partijen er wel uit. Een simpel voorbeeld: je huurt een vakantiehuisje en verblijft daar een week. Als je na die week het huisje niet schoon en netjes achterlaat, betaal je daarvoor een boete die je vooraf weet. Breek je tijdens je verblijf een bord of een beker, dan moet je de schade vergoeden.
Maar er kunnen ook situaties zijn waar beide partijen er niet uitkomen. Dan kunnen ze naar de rechter stappen die voor hen de knoop doorhakt. Bijvoorbeeld voor een vrouw die gaat scheiden en die het niet eens wordt met haar man over de verdeling van het gemeenschappelijk bezit. Of voor een vader, die wil dat na de scheiding de kinderen bij hem komen wonen, en de moeder wil dat juist niet.
De rechter kan ook een beslissing nemen voor een huurder en een huurbaas die het oneens zijn over de hoogte van de huur. Of voor een ontevreden klant die geld terug wil voor een wasmachine die het na een half jaar heeft begeven en de winkelier die daar anders over denkt. Bij een civiele zaak staan steeds twee partijen tegenover elkaar: de eiser en de gedaagde. De eiser brengt de civiele zaak voor de rechter; de gedaagde is de tegenpartij van wie iets wordt geëist.
Beide partijen hebben meestal een eigen advocaat. De rechter luistert naar beide partijen, weegt de wettelijke plichten en rechten van beide partijen tegen elkaar af en neemt een beslissing. Daarbij baseert de rechter zich op het Burgerlijk Wetboek. Civiel recht geldt niet alleen voor echte personen, maar ook voor rechtspersonen. Dat zijn organisaties of verenigingen die als een soort persoon kunnen handelen: overeenkomsten afsluiten, kopen, verkopen, huren, verhuren. Twee voetbalverenigingen bijvoorbeeld die allebei denken dat ze eenzelfde speler onder contract hebben, kunnen naar de civiele rechter stappen. Maar ook een gemeente die het niet eens is met de vakbond die een staking uitroept bij het openbaar vervoer.
BESTUURSRECHT
Heel veel mensen komen met bestuursrecht in aanraking. Bijvoorbeeld als ze het niet eens zijn met de studiefinanciering of een andere uitkering die ze krijgen.
Of omdat ze tegen de plaatsing zijn van een bushokje voor de deur of de uitbreiding van de luchthaven Schiphol. In het bestuursrecht is geregeld hoe overheid en burgers met elkaar om moeten gaan. Het gaat dan om een geschil tussen een overheid en een burger. Iemand is het bijvoorbeeld niet eens met de vergunning die de buurman van de gemeente krijgt om vlak bij voor zijn huiskamerraam een schuur te bouwen van bijna vier meter hoog! Als iemand dat wil voorkomen, kan hij bezwaar indienen bij de burgemeester en wethouders van de gemeente. Als hij dat op tijd doet, wordt het nieuwe bestemmingsplan misschien teruggedraaid. Wanneer hij geen gelijk krijgt, kan hij in beroep gaan bij de sector bestuursrecht bij de rechtbank. Krijgt hij dan nog geen gelijk, dan is de laatste mogelijkheid, in hoger beroep te gaan bij de afdeling rechtspraak van de Raad van State.
STRAFRECHT
Bij het strafrecht straft de rechter mensen die zich niet houden aan de regels, aan de wet. In het Wetboek van Strafrecht en in andere wetten staat wat allemaal niet mag.
- Je mag niet door rood licht rijden.
- Je mag niet wildplassen.
- Je mag geen zak snoep pikken in de supermarkt.
- Je mag geen fiets stelen.
- Je mag geen gestolen fiets kopen.
- Je mag geen cd’s kopiëren om die te verkopen.
- Je mag geen bushokje in elkaar rammen.
- Je mag er niet met de clubkas vandoor gaan.
- Je mag geen vuurwapen op zak hebben.
- Je mag niet dronken achter het stuur zitten.
- Je mag niet iemand discrimineren, bedreigen, afpersen, mishandelen, vermoorden.
Dat en nog meer staat allemaal in de wet, al wordt het daarin anders geformuleerd.
Het Wetboek maakt onderscheid tussen overtredingen en misdrijven. Een overtreding is een strafbaar feit dat niet zo heel ernstig is. Zwartrijden bijvoorbeeld. Een misdrijf is een strafbaar feit dat wel ernstig is. Bijvoorbeeld een beroving. Het spreekt natuurlijk voor zich dat de straffen bij een misdrijf heel wat zwaarder zijn dan bij een overtreding. Net als bij het civiel recht staan ook bij het strafrecht altijd twee partijen tegenover elkaar. Aan de ene kant de officier van justitie namens het Openbaar Ministerie, aan de andere kant de verdachte(n) met zijn/haar (hun) advoca(a)t(en). De officier van justitie bepaalt of een zaak voor de rechter komt. Hij of zij vraagt de rechter om een bepaalde straf. Dat is de eis.
De verdachte is de persoon die ervan verdacht wordt iets strafbaars te hebben uitgehaald. Pas als aan het eind van de rechtszaak de rechter dat ook vindt, verandert de verdachte in een dader. De rechter kan hem of haar dan een straf opleggen.
Hoe hoog die straf maximaal is, staat in het Wetboek van Strafrecht. Personen kunnen nooit een strafzaak beginnen, dat kan alleen een officier van justitie. Als iemand is vermoord, spannen de nabestaanden dus geen rechtszaak aan maar doet de officier dat.