Er zijn verschillende rechtbanken in Nederland en ook verschillende soorten rechtbanken. Net zoals Nederland is ingedeeld in gemeenten en provincies zo is dat ook zo in de rechterlijke macht. Nederland is opgedeeld in allemaal stukken. De allerkleinste gebieden zijn gemeentes. Meerdere gemeentes samen vormen een provincie, en alle provincies samen vormen de nationale staat (Nederland). Tot 2002 had je kantongerechten, rechtbanken en gerechtshoven. Het kantongerecht kun je vergelijken met een gemeente en daar waren de kleine en relatief eenvoudige rechtszaken. De rechtbank kun je vergelijken met de provincies en daar worden de moeilijkere zaken gedaan. Het gerechtshof komt boven de rechtbanken. Hier worden alleen maar rechtszaken gedaan die ‘opnieuw gedaan’ moeten worden. Ten slotte heb je in Nederland de Hoge Raad. Sinds 2002 bestaan de kantongerechten niet meer. Rechtszaken die vroeger bij de kantonrechter werden beslist worden nu direct bij de rechtbank gedaan.
Als je nu voor de rechter moet komen, dan ga je altijd eerst naar de gewone rechtbank. Als de rechter in de rechtbank een beslissing neemt waar je het echt niet mee eens bent, dan kun je in hoger beroep gaan. Als je in hoger beroep gaat, dan vraag je of je rechtszaak opnieuw kan worden gedaan maar dan bij een hogere rechter, in dit geval bij het gerechtshof. Als je het bij het gerechtshof ook niet eens bent met de beslissingen, dan kan je nog bij de Hoge Raad in beroep gaan.
HET KANTONGERECHT
De sector kanton is in Nederland een van de sectoren van de rechtbank. Tot 2002 bestond voor kantonzaken een aparte rechterlijke instantie: het kantongerecht. Daarna is het kantongerecht als aparte sector opgenomen in de rechtbank. De rechter die vroeger kantonrechter was heet nog steeds zo, en hij doet het zelfde werk als vroeger. Alleen kon men tegen vonnissen van de kantonrechter in hoger beroep bij de rechtbank. Door de wijziging moet men zich voor het hoger beroep in kantonzaken nu tot het gerechtshof wenden.
De kantonrechter houdt zich bezig met geschillen over kleine geldvorderingen, huurzaken, arbeidsrechtelijke zaken en een aantal familierechtelijke aangelegenheden. Binnen het strafrecht behandelt de kantonrechter alleen overtredingen. Vaak gaat het om zaken waarin de politie of de officier van justitie een schikkingsvoorstel (een afspraak tussen twee partijen om af te zien van een rechtszaak) heeft gedaan. Als de verdachte niet op zo’n voorstel ingaat, komt de zaak bij de kantonrechter. De verdachte ontvangt dan een dagvaarding waarin precies staat waarvan hij wordt verdacht. De rechter onderzoekt op de zitting wat er is gebeurd. Eerst komt de officier van justitie aan het woord en daarna de verdachte of zijn advocaat. De kantonrechter kan ook getuigen horen. De verdachte mag altijd als laatste nog iets zeggen. De kantonrechter doet meestal meteen na de zitting een mondelinge uitspraak. Tegen de meeste uitspraken is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof.
DE RECHTBANK
Een arrondissement is een groot rechterlijk gebied. In Nederland zijn elf arrondissementen. Elk arrondissement heeft een rechtbank. Er zijn dus ook elf rechtbanken.
Bij elke rechtbank hoort een arrondissementsparket. Dat is het kantoor van het openbaar Ministerie waar de officieren van justitie en hun ondersteunend personeel werken. De officieren bepalen of een strafrechtzaak geschikt is om aan de rechter voor te leggen.
Alle zaken die te zwaar zijn voor de kantonrechter worden in eerste instantie op de rechtbank behandeld: strafzaken als inbreken, drugshandel, moorden, enzovoorts. Maar ook civiele zaken die gaan om heel ingewikkelde problemen en/of om veel geld worden door de rechtbank afgehandeld. Ondertoezichtstelling bijvoorbeeld.
Voor moeilijke zaken zijn er zittingen waarbij drie rechters aanwezig zijn: een voorzitter (president) en twee gewone rechters. Een meervoudige kamer heet dat. De meeste zaken worden echter door de rechtbank enkelvoudig afgehandeld, dus met één rechter.
In het strafrecht zijn er speciale rechters: de kinderrechter en de politierechter. De kinderrechter behandelt zaken waarbij minderjarigen zijn betrokken. De politierechter spreekt recht in eenvoudige zaken met een beperkte straf: niet meer dan één jaar.
Iemand die het niet eens is met het vonnis van de rechtbank kan in hoger beroep gaan bij het gerechtshof. Hier wordt de zaak opnieuw behandeld
HET GERECHTSHOF
Elf arrondissementen vormen samen vier Nederlandse ressorten. Ieder ressort heeft een eigen gerechtshof. Er zijn gerechtshoven in ‘s-Hertogenbosch, Den Haag en Amsterdam. Het noorden en oosten van het land heeft een gerechtshof genaamd gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Het gerechtshof wordt soms kortweg ‘het hof’ genoemd.
In die vier hoven worden alleen zaken behandeld in hoger beroep. Geen enkele civiele of strafrechterlijke zaak begint dus op het gerechtshof. Als een van beide partijen in een civiele zaak niet tevreden is met het vonnis van de rechtbank is hoger beroep mogelijk. Dat geldt ook voor de verdachte of de officier van justitie in een strafzaak. Het proces wordt dan overgedaan op het gerechtshof.
De officier van justitie die in een zaak van het gerechtshof optreed, wordt advocaat-generaal genoemd. Het kantoor van het Openbaar Ministerie dat bij het gerechtshof hoort, heet ressortsparket. Daar werken de advocaat-generaal en het personeel dat hen ondersteunt.
DE HOGE RAAD
Hoe hoog is de Hoge Raad der Nederlanden? Het hoogst. Die raad, die in Den Haag zit, is het hoogste rechterlijke college van Nederland. Na een uitspraak van de Hoge Raad kan een verdachte of iemand die zijn recht zoekt binnen Nederland niet nog hoger. Ergens moet een eind zijn.
De rechters van de Hoge Raad spreken alleen recht in hoger beroep. En dan gaat het er niet meer om of de verdachte schuldig is of niet. Ze kijken vooral of lagere rechters de wet goed hebben toegepast. Als dat het geval is, blijft het vonnis hetzelfde. Als een lagere rechter een fout heeft gemaakt, wordt zijn uitspraak vernietigd. De Hoge Raad kan dan ook zeggen dat een andere lagere rechter de zaak opnieuw moet bekijken.